Onweersvliegjes

Het is warm, drukkend en vochtig weer, zo tegen het onweer aan. Voordat je het weet zie je ze massaal rondspringen: onweersvliegjes. Dit zijn tripsen die ook wel bekend staan onder de naam donderbeestjes. Ze komen vooral in landelijke gebieden voor en minder in steden.

Onweersvliegjes herkennen

onweersvliegjes

Hoe zien onweersvliegjes eruit?
Dit zijn zeer kleine insecten met een dun lichaam. Hun vleugels zijn gerafeld, hoewel je dit met het blote oog niet goed ziet. Overigens kunnen ze niet goed vliegen maar gebruiken de wind om grotere afstanden af te leggen.

Tripsen hebben raspende-zuigende monddelen. Hiermee prikken ze plantencellen aan (voedsel). Door hun voedingsgewoonten ontstaan er grijze vlekjes in de plant. Gewassen kunnen minder goed groeien. Juist hun massale aanwezigheid veroorzaakt heel wat schade aan de akkerbouw.

Hoe lang leven onweersvliegjes?

Volwassen onweersvliegjes worden ongeveer 75 dagen oud. Dit is net lang genoeg om zich voort te planten en ook om voldoende schade aan planten aan te richten (helaas).

Levenswijze en voortplanting

Tripsen komen overal in Nederland voor, met name in landelijke gebieden. Hier kunnen ze plaatselijk voor heel wat overlast zorgen. In steden zie je ze zeer weinig. Het hele jaar kom je ze binnenshuis (kamerplanten) en in kassen tegen. Hier weten ze dankzij de aangename temperaturen goed te overleven.

Waar komen onweersvliegjes vandaan?
Ze planten zich onder warme en vochtige omstandigheden razendsnel voort. Dit komt omdat vrouwtjes zich eenzijdig kunnen voortplanten. Het vrouwtje legt de eitjes aan de buitenkant of in spleten eten van planten. Jonge tripsen lijken direct op de volwassen dieren. De larven of nimfen voeden zich met plantenweefsel. Na een aantal vervellingen verpopt de larve op de grond of op een donkere plaats. Van eitje naar volwassen exemplaar duurt tussen de 10 en 25 dagen.

Onweersvliegjes bijten: feit of fabel

Kunnen onweersvliegjes bijten?
Er bestaan allerlei gemene steekvliegen, maar niet alle vliegen steken of bijten. Het dondervliegje (onweersvliegje) heeft een zuigsnuit. Ze prikken een klein gaatje in de cel van de plant. Ze kunnen gemakkelijk door plantencellen heen, maar niet door een mensenhuid.

Van onweersvliegjes is niet bekend dat ze bijten of prikken. Ze brengen ook geen ziekten op mensen of dieren over. Wel verspreiden ze plantenziekten, waardoor soms hele akkers zijn aangetast.

Trips bestrijden

Onweersvliegjes bestrijden staat ook bekend als trips bestrijden. Niet alleen in de tuin maar ook binnenshuis kunnen ze soms een grote plaag vormen. Zodra je de plant aantikt springen ze alle kanten op. Dat is nog niet het ergste: kamerplanten of tuinplanten worden aangetast, groeien minder goed of sterven. Je kunt in dat geval ook te maken hebben met rouwvliegjes.
Gelukkig is er plaagbestrijding: hiermee pak je onweersvliegjes aan.

Trips bestrijden bestaat vaak uit het inzetten van chemische bestrijdingsmiddelen. Het probleem is dat tripsen de afgelopen decennia immuun zijn geworden tegen verschillende insecticiden en pesticiden. Daarom is het belangrijk om de bestrijding regelmatig te herhalen. Lees hierbij goed de gebruiksaanwijzing op de verpakking.

Biologisch bestrijdingsmiddel tegen onweersvliegjes

Een biologisch bestrijdingsmiddel is veiliger voor het milieu, maar werkt niet altijd effectief. Het inzetten van een aaltjesval kan werken: aaltjes vallen de trips en larven en volwassen onweersvliegjes aan. Dit vermindert de aanwezigheid van deze insecten.